Van scriptie tot boek

Ik studeerde Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en de begeleider van mijn doctoraal-scriptie was professor J.C.H. (Hans) Blom, de latere directeur van het NIOD. Hij vertelde over een verzoek uit de Verenigde Staten om een student onderzoek te laten doen naar het leven van Walter Süskind. Mijn voorstellen voor een scriptie liet ik graag vallen voor dit onderwerp. Blom waarschuwde nog voor het gebrek aan archiefmateriaal, maar mijn nieuwsgierigheid naar deze man was gewekt en mijn keuze stond vast.

Ik hoefde niet helemaal bij nul te beginnen: Suskind wordt genoemd Herzberg, Presser en De Jong en zeer uitgebreid in het boek ‘De oorlog die Hitler won’ van Willy Kweksilber (geschreven onder diens pseudoniem H. Wielek).  Verder was er een Amerikaanse journalist die in 1990  in ‘The Boston Globe’ een artikel over Süskind publiceerde.

Dus ging ik mensen interviewen die Süskind gekend hadden, met hem samenwerkten in het verzet of door hem gered waren. En met zijn stiefbroer Robert Salzberg. Die gaf mij kopieën van brieven die Walter naar hem had gestuurd. Na mijn studie bleef het onderwerp mij bezighouden. Ik interviewde getuigen over de Hollandsche Schouwburg en het joodse verzet werden geïnterviewd voor educatieve filmpjes voor het Joods Historisch Museum. En werkte mee aan een televisiedocumentaire over de joodse weesmeisjes Cecilie en Jutta Peiser die beiden in 1943 door een bewaker van de Hollandsche Schouwburg waren gered en de oorlog in de onderduik hadden overleefd.

Tijdens research voor deze documentaire ontdekte ik dat Alfons Zündler, zoals deze bewaker heette., nog leefde. Hij kon mij veel vertellen over hoe zij mensen redden, hoe gevaarlijk het was en hoe de bewaking in de Schouwburg geregeld was. Toen gereddenen voor hem de Yad Vashem medaille aanvroegen ontstonden in de Joodse gemeenschap heftige discussies en Zündler kreeg de onderscheiding niet. Ook na de documentaire vond ik telkens weer wat nieuws; memoires van Louise Rotschild, een van de naaste medewerkster van Süskind bijvoorbeeld. Uiteindelijk zou ik ooit het ultieme boek over Süskind en het verzet in de Hollandsche Schouwburg schrijven.

Dat idee kwam in een stroomversnelling toen ik ontdekte dat er een speelfilm over Süskind gemaakt zou worden. Ik nam contact op met de producenten, die mijn scriptie goed kenden. Ze steunden het idee om een non-fictie boek over Süskind en het verzet rond de Hollandsche Schouwburg te schrijven. Daarnaast werd er door Alex van Galen een roman geschreven op basis van het filmscript.

Voor het boek kon ik gebruikmaken van het materiaal dat ik voor mijn scriptie al had verzameld aangevuld met nieuwe bronnen en aanvullend onderzoek in het Nationaal Archief. Vooral de dossiers Asscher en Cohen en het dossier Aus der Fünten leverden zeer veel bruikbaar materiaal op. Toch was het moeilijk om over dit onderwerp betrouwbare bronnen te vinden. Bijna niets staat op papier, wat wel logisch is omdat het gaat om illegaal werk. Zo zijn de ontsnappingen van de kinderen en de volwassenen niet op papier bijgehouden. Verder is er in de oorlog en ook wel daarna veel (archief)-materiaal vernietigd. Maar ik ben heel trots en tevreden met het resultaat: Walter Süskind. Hoe een zakenman honderden joodse kinderen redde uit handen van de nazi’s. Het echte verhaal van de film.’